het dorp verloren

het begon allemaal op de dag dat de vrouw van de slager bij mij kwam—ik moet het wel zo vertellen want anders begrijp ik het zelf ook niet meer—haar man was verdwenen en weer teruggekeerd.—maar wat is dan het probleem?
—het was niet meer haar man geweest,—zei ze—hij was iemand anders geworden.

wat ik ook redeneerde en betoogde, ik kon haar daar niet van af helpen. al zag hij er hetzelfde uit het was toch iemand anders. punt uit. zij kende haar man toch?—maar dat is toch onzin!—en dat zei ik ook tegen haar—weet je wel hoe eng het is om een vreemde in je huis te hebben die beweert je man te zijn en die niet meer weg wil?—ja, toen wist ik even niets te zeggen.

nu goed. zo was het met haar, maar ze bleef niet de enige met dit bijzondere denkbeeld. vlak daarop kwamen er ineens veel meer van dergelijke verhalen. dat iemand even met de rug naar een huisgenoot stond en als ze zich omdraaiden ineens bemerkten dat het iemand anders geworden was. daar kwam pyrifícacion die haar eigen kinderen niet meer herkende terwijl ze schreiend aan haar rokken hingen. en ramón en ramonina die al meer dan zestig jaar getrouwd waren scholden elkaar de huid vol en gooiden hun huisraad op straat.

het hele dorp was onherkenbaar veranderd en gek geworden. nu, ook ik begin aan mijn omgeving te twijfelen. allemaal waren ze anders. ik herken eigenlijk niemand meer. ik weet wel waarom ik dit schrijf. ik weet wie ik ben en wat er van mij verwacht wordt en door wie. maar feitelijk weet ik, behalve als ik aan het schrijven ben, ook niet meer of ik dezelfde ben.

iedereen behandelt me nu afstandelijk en lijkt me niet meer te kennen. ze zijn veranderd. of ben ik het? maar ik ben toch mezelf? hoe kan ik aan mezelf twijfelen?

inmiddels heeft vrijwel iedereen het dorp verlaten en wil ik ook weg naar een plek waar niemand mij kent. zodat ze niet weten wie ik ben en of ik veranderd ben. toch moet ik mijn verslag nog maken. dit schrijf ik nog en dan ben ik weg.

/paris rademacher, verhalen van een andere aard